“Met een bevolking die bang is kun je alles doen,” zei Kees van der Pijl, schrijver van het boek Pandemie van de Angst, in een interview in maart 2020. Hij had daarin volkomen gelijk. Die angst heeft het ondenkbare mogelijk gemaakt. Het heeft de westerse cultuur, met zijn voorheen onbetwiste vrijheidsbeginselen, getransformeerd naar een autoritaire maatschappij die niet langer wordt geleid door landelijk gekozen functionarissen, maar die dwingend wordt aangestuurd door schimmige supranationale clubs en naar voren geschoven ‘experts’, wiens expertise geen ruimte laat voor tegenexpertise: die wordt geridiculiseerd of gecensureerd.
Maar mensen blijven niet voortdurend angstig. Als het stof neerdaalt en de door emotie vertroebelde geest weer zicht krijgt op de werkelijkheid, dan verdwijnt het breekijzereffect van die angst ook. Als we te maken hadden met oprechte beleidsmakers, dan zou het beleid, dat geheel gebaseerd was op beweerde noodzakelijkheid, weer normaliseren en de vroegere basiswaarden zouden in ere hersteld worden. Niets is minder waar.
Want nu duidelijk is dat we helemaal geen extreem killervirus hebben dat een groot deel van de wereldbevolking zal omleggen, en de initiële angst dus is uitgewerkt, wordt er doodleuk een nieuw offensief ingezet. Ditmaal niet op basis van angst voor ziekte, maar voor confrontatie met een dictatoriale overheid. Want geen enkele horecaondernemer sluit zijn tent omdat hij bang is ziek te worden. Ze sluiten omdat ze bang zijn voor boetes of het intrekken van hun vergunning. Vrijwel niemand neemt de injecties en de boosters nog omdat hij bezorgd is over zijn gezondheid. Mensen nemen die, omdat ze bang zijn te worden uitgesloten door het ‘gezag’. Het hele virusargument werkt niet meer en heeft plaatsgemaakt voor een nieuwe (misschien nog wel grotere) angst: de angst voor een overheid die zich openlijk dreigend opstelt, in plaats van beschermend, zoals in eerste instantie beweerd en (door velen) geloofd werd. En waarmee mensen bereid gemaakt moeten worden om zelfs extra gezondheidsrisico’s te nemen, want de plotselinge oversterfte en de ernstige bijwerkingen worden niet langer verzwegen.
En de PR-campagne past zich soepel aan. GGD Amsterdam adverteert met grote billboards waarop leuzen als: “Samen met mijn vrienden de wereld zien – Daarom neem ik de boosterprik” en “Mensen snakken naar een avondje uit – Daarom neem ik de boosterprik”. Onomwonden wordt hier dus toegegeven dat het beschermen van de gezondheid geen reden is voor het nemen van de injecties, maar dat het gaat om het verkrijgen van toestemming voor zaken die voorheen vanzelfsprekend waren en zonder toestemming toegankelijk voor iedereen.
Deze ommezwaai laat zich momenteel ook zien in de reguliere media, waarin plotseling ruimte lijkt de bestaan voor kritische artsen, wetenschappers en universiteiten. Ziekenhuisdirecteuren spreken zich uit tegen het massaal prikken van kinderen. TU Delft heeft berekend dat de QR-code niet of nauwelijks bijdraagt aan het terugdringen van het aantal besmettingen. Nu ineens wordt openlijk gemeld dat de coronacijfers ernstig vervuild zijn omdat alle patiënten die voor geheel andere aandoening zijn opgenomen maar toevallig ook positief testen, worden geregistreerd als coronapatiënt. Er wordt geen geheim meer gemaakt van het feit dat de Omikronvariant nauwelijks meer symptomen oplevert dan een gewone verkoudheid. Allemaal beweringen waarvoor nog maar kort geleden gerekend kon worden op een ‘ban’ in de social media.
Maar de maatregelen blijven. Kennelijk is het gezondheidsargument uitgewerkt en moet het plaats maken voor regelrechte dreiging met represailles. Argumentatie maakt plaats voor intimidatie. Precies zoals dat in iedere dictatuur het geval is.
Het doet me sterk denken aan de autoritaire moeder die haar zoontje streng toespreekt: “Doe een jas aan als je naar buiten gaat!” “Ja maar mama, het is dertig graden buiten. Waarom moet ik dan een jas aan?”
“Omdat IK het zeg!”