Het eerste advies ten aanzien van Covid-19 injecties is: Doe het niet! Een gezond persoon heeft geen vaccin nodig en bovendien vallen de huidige injecties niet onder de noemer vaccin, maar zijn het experimentele, niet goedgekeurde middelen waar de farmaceutische industrie bakken met geld aan verdient en er geen enkele verantwoordelijkheid voor neemt mocht het misgaan.
Maar een tweede, niet onbelangrijke reden om je niet te laten vaccineren in een GGD-priklocatie is de wijze van toedienen. Heeft u weleens gezien, of ervaren, hoe zo’n spuit er ingeduwd wordt? Soms tot in het bot toe. Vanuit een medische achtergrond kan ondergetekende stellen dat dit onverantwoord is en ook één van de redenen dat zoveel mensen last hebben van hun bovenarm na toedienen.
Het gaat hier om een goedje dat intramusculair ingebracht dient te worden en daarvoor hoeft niet de gehele naald doorgeduwd te worden. Een soepel inbrengen, rekening houdend met de natuurlijke weerstand van huid en spierweefsel is zeer aan te bevelen. Daarna dient even gecheckt te worden of er geen ader is geraakt alvorens de spuit leeg te duwen in een ader in plaats van in een spier. Dat zie ik niemand doen.
Enfin, lees hieronder de informatie van WikiHow hoe je dient te injecteren en vraag u zelf af of u nog wel naar een GGD-locatie wilt. Ondergetekende in ieder geval zeer zeker niet! En wilt u toch perse een experimenteel goedje in uw lijf hebben, ga dan naar de doktersassistente, die heeft ervoor geleerd.
1. Reinig de huid op en rond de injectieplaats met ontsmettingsalcohol. Laat de alcohol goed opdrogen voor je de injectie toedient.
2. Breng de naald door de huid het spierweefsel in, in een hoek van 90 graden. Houd het gebied vast met je vrije hand, en breng de naald snel naar binnen—drijf de spanning niet op.
3. Trek de plunjer iets terug om te kijken of er bloed in de spuit zit. Als er bloed in zit, verwijder de naald dan voorzichtig, en probeer de injectie op een andere plaats toe te dienen. Als er geen bloed in zit, ga dan verder.
4. Injecteer het medicijn voorzichtig. Druk de plunjer helemaal naar beneden, totdat alle vloeistof geïnjecteerd is. Druk niet te hard; breng het medicijn voorzichtig in om de pijn te beperken.
5. Verwijder de naald in dezelfde hoek waarmee je die ingebracht hebt. Bedek de injectieplaats met gaas, en controleer regelmatig of de plek er nog schoon uitziet.
Zelf intramusculair injecteren: de gevaren
Injecteren kan gevaarlijk zijn. Zeker bij een intramusculaire injectie. Dit is ook voornamelijk de reden dat dergelijke injecties enkel mogen gebeuren door medisch geschoold personeel. Toch gebeurt het nog vaak dat leken zelf deze injecties zetten. Ze beseffen niet wat de risico’s zijn tot de gevolgen zichtbaar worden.
Wat is een intramusculaire injectie?
Een intramusculaire injectie is een injectie die in de spier wordt gegeven. Deze techniek wordt veel gebruikt om pijnstilling, vitamines en om vaccinaties toe te dienen. Een intramusculaire injectie mag enkel gegeven worden in opdracht van een arts. Enkel een arts of een verpleegkundige, in opdracht van een arts, zal dus deze injectie zetten.
Waar wordt een intramusculaire injectie gezet?
Deze injectie wordt voornamelijk in de buiten-bovenkant van de bil gezet. Dit omdat het de makkelijkste plaats is. Er kan ook nog op de boven-buitenkant van de bovenarm en de buiten-bovenkant van het bovenbeen geprikt worden.
De verboden plaatsen
Er mag niet geprikt worden in:
- Een geopereerd gebied of gebied dat snel geopereerd zal worden
- Een hematoom, ook wel blauwe plek genoemd
- Een zwelling
- Een gebied waar zich bloedklonters kunnen bevinden
- Verlamde ledematen
- Plaatsen die hard aanvoelen
- Plaatsen met een rode of blauwe kleur
- Een arm of been met een wonde of shunt voor dialyse
- Een open wonde of littekenweefsel
Hoe intramusculair injecteren?
Een intramusculaire injectie wordt altijd in de spier gezet. Het is belangrijk om de spier te laten ontspannen. De patiënt heeft vaak de neiging zijn spieren op te spannen omdat hij de prik zal voelen. Hierdoor zal de prik enkel meer pijn doen. Bij deze injectie moet je de huid goed aanspannen. Als je prikt in de boven-/buitenzijde van de bil (gluteus maximus) of dorsogluteaal (rugzijde), dien je altijd te aspireren (de stamper van de spuit een centimeter naar achter doen zodat je lucht aanzuigt) alvorens het medicament in het spuiten. Zo kan je controleren of je wel goed zit. Als je aspireert en je ziet bloed in de spuit komen, moet je de naald verwijderen en de spuit met vloeistof volledig weggooien.
Plaatsbepaling
De meeste injecties worden gegeven in de bil, maar daar moet ook een plaatsbepaling gebeuren. Je mag niet zomaar overal in die bilspier inspuiten. Om de plaats te bepalen maken kijken we naar de bilnaad. Vanaf het einde van de bilnaad trekken we een horizontale lijn naar de heupkam. Op deze lijn maken we in het midden een verticale lijn. Zo is de bil verdeeld in vier kwadranten. Er mag maar in één van deze vier kwadranten ingespoten worden. Dit is het bovenste en buitenste kwadrant. Je kan nog extra controleren of je wel een goede plaatsbepaling hebt, door je vingers achter de heupkam te houden en zo je hand op de heupkam te leggen. Het einde van de handpalm moet dan in de buurt van de door jou bepaalde plaats liggen.
Bij een injectie in de arm bepaal je de plaats door het acromiom te zoeken. Dit is een bot dat in de schouder als een punt aanvoelt. Leg twee vingers horizontaal onder deze plek. Onder deze vingers mag je inspuiten. In de arm worden vooral vaccinaties ingespoten.
De gevaren
Een van de gevaren is dat je prikt in een bloedvat. Alvorens in te spuiten dien je te aspireren – bij injectie in boven-/buitenzijde van de bil (gluteus maximus) of dorsogluteaal (rugzijde) – om na te gaan of je in een bloedvat zit. Een persoon die niet medisch geschoold is en toch zelf injecteert weet dit vaak niet. Hierdoor kan hij de medicatie rechtstreeks in een bloedvat spuiten waardoor de medicatie onmiddellijk in de circulatie terechtkomt. Dit is heel gevaarlijk en kan in ernstige gevallen leiden tot een shock, een coma of de dood.
Een tweede gevaar is dat je een bevuilde vloeistof inspuit. Een voorbeeld hiervan is dat je, zoals hierboven beschreven, hebt geaspireerd. Je hebt de naald verwijderd uit het lichaam, maar je zet een andere naald op de spuit en je prikt opnieuw met dezelfde vloeistof. Deze vloeistof bevat namelijk nog een beetje bloed van de vorige aspiratie. Als je dit toch in je lichaam spuit, zal het bloed op een verkeerde plaats in je lichaam klonteren. Je hebt het immers in je spier ingespoten. Dit heeft als gevolg dat niet al de vloeistof wordt opgenomen en je pijn hebt op de plaats waar nu de bloedresten zitten.
Een ander groot gevaar ontstaat bij de intramusculaire injectie in de grote bilspier. Zoals beschreven moet er een plaats bepaald worden om te injecteren. Bij een verkeerde plaatsbepaling loop je het risico om in de grote zenuw van je bil te injecteren. Hierdoor kan je het volledige been verlammen. Deze verlamming is ook blijvend. Een goede raad: laat de injectie aan een deskundige over.
Complicaties bij injecteren
- Weefselnecrose door steeds op dezelfde plaats te injecteren of in niet doorbloed weefsel.
Wissel injectieplaatsen af en gebruik een rotatieschema. Injecteer nooit in aangedane
plaatsen (zie keuze injectieplaats). - Het raken van het onderliggende bot door een te lange naald of een verkeerde
injectietechniek. Gebruik de juiste injectietechniek en houd rekening met de dikte van de huid
van de cliënt en kies de juiste naaldlengte.
Bron: Mens & Gezondheid en Protocol injecteren Volckaert / Mijzo